- tondamen
Blog 1 - In het spoor van Willem Barentsz

Het is het weekeinde voor zwarte zaterdag. Dat markeert de inmiddels gespreide bouwvakvakantie. Ooit lagen dan in heel Nederland alle bouwactiviteiten stil. Sinds de Fransen in 1936 hun vakantie doorbetaald krijgen, geldt de periode rond augustus als de drukste vakantietijd. Overal zie je gezinnen die op reis gaan, met tenten en fietsen mee.
Wij zitten aan boord van een boot van de firma Doeksen, die de overtocht van reizigers van Harlingen naar Terschelling regelt. We vertrekken in het slechtst denkbare weer, harde wind en regen. Niemand aan boord wil nog een glimlach laten zien. De vakantiegangers zijn somber, kriegelig, en kijken stuurs.
De enige die zielsgelukkig kijkt, dat ben ik. Dit is het rauwe Nederlandse weer dat ik mijn hele leven ken. Het is zomer en daardoor herinner je je blauwe luchten, volle stranden en zonnebrillen op terrasjes. Dat wil je zien en dat onthoud je, maar het is lang niet altijd de realiteit.
In werkelijkheid heb je zomers kwakkelend weer en veel regen. Wat vroeg in het jaar, zeker tot juni, is het vaak koud langs en op het water. Maar ook in juli of zelfs in augustus kun je vanwege een koud briesje vaak niet rekenen op lekker warm weer. Wij liggen sinds onze jeugd met vakanties te klappertanden met regenjassen aan in de boot, voordat de zon een beetje doorbreekt en de temperatuur iets stijgt.
Herinneringen, nostalgie en mijn op hol slaande fantasieën maken deze overtocht tot een feest. Met mijn zeilmaat Ernesto groeide ik op met dit slechte Nederlands weer. We weten niet beter. Het kan zo maar een week miezeren. Of je hebt vier dagen keiharde wind.
Ik zie ons een dag voor de wedstrijd nog langs het veld met wedstrijdbootjes lopen en intimiderend tegen tegenstanders zeggen: “wij starten ongeacht het weer”. Ongekend harde wind, en regen op de Waddenzee brengen vandaag op de boot naar Terschelling al die gedachten in mij terug.
Beweging. Daar gaan we (zondag 23 juli om tien uur) - wauw! Ik zie het in één blik door een patrijspoort. Het schip deint al licht bij het manoeuvreren tijdens het vertrek in de haven van Harlingen. En dan worden we spel van het woelige water. Het eerste stuk op de Waddenzee valt nog mee. Pas tussen de eilanden hebben de ‘tochtgaten’ vrij spel op de ms Willem Barentsz van rederij Doeksen. Ik geniet en denk aan al
die zeevarenden die stormen hebben getrotseerd. Deze helse tocht op zeer knobbelig water met vliegende schuimkoppen maakt me blij. Ik voel me Schipper naast God, of Willem Barentsz zelf.
Het is gelukkig nog steeds rotweer, als we door Taxi India naar het hotel Westcord/Schylge (vier en halve ster met inpandig restaurant Op West - vermelding Michelingids) worden gebracht. Laat het vandaag zo blijven, denk ik hardop. We hebben massage, sauna, zwembad, bowling, en nog meer in het hotel. Ik heb voor mijn fantasieën niets anders nodig dan wind en regen. Als ik te snel een zonnestraaltje zie of het warm krijg, is alles verpest, zeg ik gekscherend tegen mijn vrouw Ellen, die natuurlijk wel lekker zomerweer zou waarderen.
Waarom ik dit doe als ernstig zieke. Het is, zeggen artsen, de beste manier om met mijn situatie om te gaan en vakantiegevoel te krijgen. Ik lag twee weken geleden een week in het OLVG, nadat er bloed in mijn ontlasting kwam. Levensgevaarlijk. Artsen grepen kundig in tegen de Melena, gitzwart bloed in de ontlasting.
Bloedverdunners zijn gestopt om druk van de ketel te halen. Ik ben direct bestraald. De hevige bijwerkingen: misselijkheid, druk op de darmen, slechte ontlasting, aambeien en extreme vermoeidheid, vallen mee omdat ik alle klachten al heb.
Alles verloopt volgens het boekje van de artsen. Ze hopen dat afleiding en plezier het nog winnen van de snel groeiende ongemakken van kanker en de behandelingen. Het valt niet mee. Vooral de vermoeidheid is killing.
Het lastigste is smaakverandering. Het laatste pleziertje, lekker eten of snoepen, wordt afgenomen door de kanker en de behandelingen. De remedie is goed zoeken naar wat nog lekker is. Bij mij is dat vooral soep, oesters, haring, zure augurk, en een zacht eitje. Stukje brood met veel boter en een dot kersenjam is ook nog lekker. Maar ook dit plezier rammelt vreselijk: de ene dag proef je nog wel wat, de andere vrijwel niks en kun je meteen ook helemaal niets meer naar binnen krijgen.
Het hotel is in principe heerlijk, want alles is in huis. Ik ben te ziek om te lopen of wat ook te doen. Maar hier in dit hotel, met toprestaurant Op West en een fantastisch zwembad ‘inhouse’, denk je niks anders nodig te hebben.
De regen spuugt en blaast na aankomst in het hotel gelukkig nog steeds om zich heen. Mijn dag kan niet stuk. We eten voor de lunch een pomodori-soep en een salade rauwe zalm.
Toch gaat door een tekort aan arbeidskrachten al snel veel mis. Westcord Schylge blijkt geen enkele belofte van hun website waar te kunnen. De masseuse is wegens omstandigheden afwezig, de sauna is dicht.
We hadden gehoord dat je, als je het een dag van tevoren vraagt, een mooie bouillabaisse kunt bestellen. Het water loopt ons uit de mond. Maar nee, het is te druk. De op de site aangekondigd bisque (kreeftensoep) is er niet, de sliptong evenmin.
In de avond bestellen we een bonbon van Atlantische makreel, in een prachtige garnalensaus (heerlijk) en daarna een mosselpannetje. Na het voorgerecht wachten we met een glas Chardonnay (Mâcon-Pérrone, een Bourgogne). Drie kwartier later blijkt dat we zijn vergeten en dat onze bestelling niet is doorgegeven.
Het wordt ons te gortig, vooral als de volgende dag voor de duur van drie uur het zwembad onaangekondigd dicht gaat. We worden weliswaar bedolven onder vouchers voor gratis drankjes, maar dat kan onze mini-vakantie niet repareren. Bij to
ppaviljoen/restaurant West aan Zee kampen ze met soortgelijke problemen - oesters op - maar hier hebben ze de kaart omgegooid, en komen ze met andere interessante aanbiedingen, zodat alles toch top is. We eten coquilles en tarbot.
De volgende dag worden we opgevangen door onze vriend en zakenrelatie Boud van Roijen, makelaar in Amsterdam, wiens hele familie en vooral hijzelf, is vergroeid met Terschelling. Hij kent iedereen, heeft een huis in West-Terschelling, waarvandaan hij de helft van zijn tijd werkt. We zien hem met Yra aan zijn zijde, zijn hond, waarmee hij vanuit de overkant van zijn straat zo het strand de Noordsvaarder oploopt. Onze stemming is weer goed.
Schylge (Terschelling), ligt stoer, het verst in zee van alle eilanden. Alles wat je inademt, proeft of smaakt naar zee, net als de oesters die Boud heeft laten komen. Het eiland is 27 kilometer lang en op de meeste stukken 4 kilometer breed, zodat je je overal aan de zilte elementen van de zee overgeleverd voelt. Boud laat het ons trots zien vanuit zijn Range Rover-terreinwagen en weet alles uit het hoofd te vertellen. We rijden in Oost door natuurgebied De Boschplaat, waar je niemand ziet omdat fietsers na tien kilometer, alweer terug willen.
Terschelling is wettelijk Fries, maar dat ligt bij de eilandbewoners gevoelig. Lange tijd viel het eiland net als Texel en Vlieland onder Noord-Holland. Oudere Terschellingers spreken een taal die aansluit bij het Noord-Hollands. De eilanders spreken drie talen, Westers (Schylgers, soort Fries), Aasters (eigen taal) en Midslands (variant op Noord-Hollands). Men heeft het ook over Meslonzers, stadsfries.
Dat Terschelling en Vlieland, die hoorden bij Noord-Holland, onder Friesland moesten vallen, werd bedacht door een Duitse officier. Rijkscommissaris Seyss Inquart bekrachtigde dat. De bunkerlinie Tigerstellung,/Tigerstelling, een dicht bebouwde versie van de Atlantic Wall, heeft veel leed en slachtoffers gevergd.
De nieuwe herindeling werd 1 september 1942 ingevoerd en is na de oorlog niet teruggedraaid. Het Noord-Hollandse verleden zakt langzaam verder weg. Ook toeristen vinden Schylge Fries. Dat is voor sommige oudere Terschellingers pijnlijk, maar voor wie de geschiedenis bestudeert en naar de kaart kijkt, is de herindeling niet onlogisch. Boud heeft nog zo’n oude zwart-witte nazikaart - “die Westfrieschen inseln” met stempel van de Adelaar - boven zijn bureau hangen.
De band tussen Terschellingers en Friezen was altijd groot. Zo betaalden de Harlingers mee aan de bouw van de 56 meter hoge Brandaris, Nederlands oudste vuurtoren (geopend 1594), omdat het de Friese schippers makkelijker maakte de Waddenzee over te varen. Daarvoor, tot aan de middeleeuwen, was die nautische taak weggelegd voor de toren van de oude Brandaris-kerk.
Boud slaagt erin zijn eilandrelaties met verschillende achtergronden te begrijpen. Sommige bewoners voelen zich Noord-Hollanders, anderen Friezen. De pijn van de Atlantic wall politiek van de nazi’s is op Terschelling nog niet gesleten. Dat zorgde er ook voor dat de bewoners destijds in kampen verdeeld raakten. Sommigen moesten de Duitsers wel ter wille zijn. Anderen waren in de positie om in verzet te gaan en een deden dat ook. En dan waren er ook nog rotte appels. Dat verleden schuurt af en toe nog steeds.
Wij vertrekken de volgende dag met de snelboot terug naar Harlingen. Op de Willem Barentszkade, het plein voor de afvaarten van de schepen van Doeksen, scoren we nog een lekkerbekje en haring vers van het mes van Van Dijk. Ongekende kwaliteit.
Het is goed gegaan. In de ochtend kamp ik als altijd met mijn darmen en de bijna ondraaglijke bijwerkingen van de kanker en de bestraling. In de middag zakt dat een beetje en leef ik wat op. De bonus tegenover het groeiende leed wordt helaas steeds kleiner. Soms heb je de neiging het bijltje erbij neer te leggen.
Twijfel is onvermijdelijk. Een paar mooie uurtjes op bijvoorbeeld Schylge zorgen dan wel weer voor een sensationele ervaring, die ik niet had willen missen. Als je er intens van geniet haal je er energie uit. Dat is leven. Tijd is daarbij abstract, niet te meten.
Een mooie middag kan voor een ernstig zieke net zo eindeloos zijn als de vrije woensdagmiddag van een scholier. Nee, ik doe het niet om ‘alles uit het leven te halen’. Een bucket list heb ik ook niet. Het doel is het een beetje fijn te hebben met mijn vrouw en mijn kinderen.
En kijk eens wat we gedaan hebben sinds ik op 16 februari het Hospice in Leeuwarden uit wandelde. Amsterdam (18 februari), Gent (26 februari), Lamorlaye, voorstad Parijs (27 februari), Tamarisi, Georgië (15 april voor 2,5 maand) Tbilisi (25 mei, twee dagen) en Terschelling (23 juli, drie dagen). Als je het niet doet, zie je niks, behalve je eigen ellende.